Soekarno: Fatale Confrontatiezoeker
Het is buiten kijf dat Soekarno een belangrijke rol heeft gespeeld in de
dekolonisatie van Indonesië, de verkrijging van de staatkundige
onafhankelijkheid. Hij is de man geweest die de drang naar nationale
zelfexpressie die in zijn volk leefde gestalte heeft gegeven. Hij gaf Indonesië
vorm, bekendheid, identiteit. Hij heeft het land min of meer tot een eenheid
omgesmeed, al schuwde hij daarvoor in een aantal gevallen militair geweld niet.
Maar hij had ook ontstellend veel negatieve kwaliteiten, die hem ongeschikt
maakten voor de leiding van de opbouw van een jonge staat. Het minst erge was
misschien dat hij met zijn levensstijl moreel een slecht voorbeeld gaf, hetgeen
uiteindelijk bijgedragen heeft aan zijn ondergang. Erger voor het land was dat hij
niet alleen elk economisch inzicht miste, maar bovendien niet bereid was om te
luisteren naar economische adviseurs, die hij smalend als "boekhouders"
betitelde. Het welzijn van land en volk was voor hem synoniem, niet met
economische welvaart, maar met grootheid, aanzien, eer en politieke macht. En
hij identificeerde zijn persoonlijke grootheid met de grootheid van de staat
Indonesië.
Soekarno had grote behoefte aan bewondering, verering, aanbidding. Om die te
krijgen diende hij de overwinnaar te spelen, en daarvoor had hij strijd, conflicten
nodig. Hij aarzelde niet om die te zoeken of te creëren. Desnoods met opoffering
van de economische belangen van zijn land.
(15)
De verkrijging van Nieuw-Guinea was zijn grote obsessie. Hij noemde zichzelf
een "Nieuw-Guinea fanaticus". Voor hem was de revolutie pas voltooid als het
grondgebied van Indonesië zich zou uitstrekken "van Sabang tot Merauke", een
door hem vaak gehanteerde slogan.
De weerstand tegen de persoon Soekarno heeft in Nederland een belangrijke rol
gespeeld bij de negatieve houding, zowel bij de regering als bij de grote
meerderheid van de Nederlandse bevolking, ten opzichte van een snelle
dekolonisatie. Men had hem al sinds zijn agitatie in de dertiger jaren beschouwd
als een revolutionair, een opstandeling tegen het (althans in Nederlandse ogen)
wettig gezag. Die weerstand werd nog eens bevestigd en aanzienlijk versterkt
door zijn collaboratie met de Japanse vijand. Daar kwam sinds de
soevereiniteitsoverdracht nog bovenop zijn vriendschappelijke relatie met, en
beïnvloeding door, de Chinese Volksrepubliek en zijn sympathiseren met de PKI
(Indonesische Communistische Partij). Ook dit was bepaald niet bevorderlijk
voor de bereidheid aan Nederlandse kant om Nieuw-Guinea af te staan. (16)
Luns, Nederlands minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Nieuw-Guinea
conflict, wijst Soekarno aan als de hoofdschuldige in het conflict:
"Ik houd mij ervan overtuigd dat het karakter, de instelling, het gedragspatroon van Soekarno tenslotte de hoofdoorzaak hebben gevormd van al de moeilijkheden. Deze leider heeft de verhouding Nederland-Indonesië welbewust steeds slecht gehouden; hij heeft daarbij ook zijn eigen land veel kwaad gedaan. Die slechte verhouding achtte hij onontbeerlijk voor de instandhouding van het imago van de oude koloniale mogendheid en voor de voortzetting van zijn eigen revolutie". (17)
In deze conflictstrategie van Soekarno pasten wonderwel de in de jaren 1954 tot
1956 gevoerde showprocessen tegen een aantal Nederlanders die beschuldigd
werden van subversieve activiteiten en complotteren tegen de Republik
Indonesia. In totaal werden een twintigtal Nederlanders gearresteerd. Tegen vier
van hen werd een proces aangespannen. De bewijsvoering in deze processen
was, zacht gezegd, van zeer dubieuze aard. De bedoeling was duidelijk:
Nederland en de Nederlanders moesten in de ogen van het volk verdacht worden
gemaakt. Radicale elementen zagen in de beschuldigingen aanleiding voor
verhitte agitatie tegen Nederland. De processen wekten grote verontwaardiging
in Nederland, en gaven de afkeer tegen Soekarno en de weerstand tegen
concessies inzake Nieuw-Guinea een nieuwe impuls.
Het proces dat ongetwijfeld de meeste aandacht trok was dat tegen de heer
L.N.H. Jungschläger, chef van de Nautische Dienst van de KPM. Was het toeval
dat één van de "geselecteerde" slachtoffers een hoge functionaris van de KPM
was? Of wilde men ook de KPM, als duidelijk restant van de koloniale macht, in
een kwaad daglicht stellen? Tijdens het proces, dat vanwege de
propagandistische bedoelingen zo lang mogelijk werd gerekt, kwam onder meer
de beschuldiging tegen de KPM ter sprake dat zij het vervoer van troepen naar
Ambon in 1950 opzettelijk vertraagd had.
(18)
De djaksa tinggi (hoofdofficier
van justitie) eiste tegen Jungschläger de doodstraf. Zijn bewijsvoering was
uitsluitend gebaseerd op een aantal zeer dubieuze getuigenverklaringen, zodanig
aanvechtbaar dat een integere rechter zonder enige twijfel op grond van
onschuld aan de activiteiten waarvan hij beschuldigd werd niet
door een rechterlijke uitspraak gestaafd is kunnen worden". (19)
Over de rol van Soekarno in deze processen en in de agitatie tegen Nederlanders
bestaan er slechts vermoedens. Wel wordt vrij algemeen aangenomen dat de eind
1957 in gang gezette vakbondsacties tot overname van Nederlandse bedrijven, en
in het bijzonder van de KPM, door Soekarno persoonlijk werden aangemoedigd
en gesanctioneerd. Daardoor konden zij veel verder gaan, en veel rampzaliger
gevolgen hebben, dan de door de regering bedoelde en aangezwengelde
boycotacties.
Omdat Soekarno een charismatische invloed had op het volk, en daarvan ook
gebruik maakte door zich over de hoofden van parlement en kabinet heen
rechtstreeks tot het volk te richten, hadden verstandige en goedwillende ministers
onvoldoende remmende invloed op zijn gevaarlijke ambities. Dit temeer omdat
hij in maart 1957 het parlement opzij had gezet, een presidentieel kabinet had
benoemd en zichzelf daarmee in feite de positie van dictator had aangemeten.
(20) Hij bleek uiteindelijk er toe in staat te zijn het welzijn van zijn volk op te
offeren aan zijn persoonlijke grootheid, macht, imago.
Alleen het leger kon hem tot de orde roepen, en heeft dit ook enkele malen
gedaan. Op zijn beurt probeerde Soekarno zich aan de druk van het leger te
onttrekken door steeds dichter tegen de communistische partij aan te leunen.
Uiteindelijk heeft dit hem zijn ambt gekost.
In de persoon van Soekarno ligt waarschijnlijk een belangrijke verklaring voor
de voor Indonesië zo rampzalige gebeurtenissen als hierboven beschreven.