DAGBOEK VAN DE SLEEPREIS VAN HET SS. SIDAJOE MET HET SS. BLINJOE VAN TANDJONG PRIOK NAAR SINGAPORE
H.H.W. Groot
Maandag 31 maart. Door de geringe machinekamerbezetting was het niet
mogelijk dat het ss. Van der Lijn en het ss. Blinjoe, beide kolenstokers, op eigen
kracht de reis zouden kunnen maken. Voor de stokers zou dit een te zware
opgave zijn geweest. Besloten was dan ook dat het ss. Bontekoe het ss. Van der
Lijn en het ss. Sidajoe het ss. Blinjoe zou slepen. Door het tekort aan nautisch
personeel werden de beide coasters Landak en Letong gesleept door het ss.
Tasman.
De totale bemanning van het ss. Sidajoe, 2475 BRT, bestond uit 2 nautische
officieren, 3 technische officieren, en 7 walmensen. Aan boord van het ss.
Blinjoe bevonden zich slechts 3 runners.
Om 17.49 gingen we op stap. Een ieder aan boord was zeer vermoeid van het
werk der laatste dagen, doch opgewekt. De tijd ontbrak om 's middags te lunchen
en daarom waren we blij dat onze "kok" na vertrek de keuken in dook en een
redelijk menu klaar toverde. Helaas waren de boontjes aangebrand, doch de
biefstuk was prima. Met 60 omwentelingen per minuut verdwenen we in de
duisternis en lieten Priok voorgoed achter ons.
Van 20.00 tot 24.00 uur stond ondergetekende op de brug, afwisselend een uur
sturen en een uur uitkijk. In de machinekamer viel nog veel te doen, maar met
wat improvisatie werd de nacht doorgesukkeld. Om 22.00 uur werd Edam
gepeild. Wat waren we blij toen de klok middernacht aanwees en onze wacht er
op zat. Om half één lagen we in onze kooi, doch slapen ging niet erg,
vermoedelijk waren we te moe.
Dinsdag 1 april. In de loop van de nacht werden we gepasseerd door het ss.
Tasman met de beide coasters op sleep. Na het ontbijt begonnen de
huishoudelijke werkzaamheden, tanken en bilges werden gepeild, terwijl
vanzelfsprekend de sleeptros met sleep alle aandacht had. Om 9 uur werd gestopt
voor het verwisselen van de condensaatpomp, wat een warm karweitje was,
vooral als men dat niet meer gewend is. Om 10 uur konden we echter weer
draaien en was alles in orde. De stemming was prima, het weer prachtig.
Om 13.00 uur moest plotseling worden gemanoeuvreerd vanwege het hevig
gieren van de sleep. De volgende dag zouden we vernemen wat hiervan de
oorzaak was. Het was jammer dat onze radiotelefoniezender defect bleek, zodat
we met de buitenwereld geen verbinding konden krijgen.
De ontvanger was echter in orde. Door de kijker zagen we dat er op het ss.
Blinjoe iets niet in orde was met het sturen. Voortdurend zagen we iemand met
de handstuurinrichting op het achterschip werken, hetgeen vanzelfsprekend een
zwaar karwei was en niet lang zou kunnen worden volgehouden.
's Avonds werd van de Kaimana, het "commandoschip", door de radiotelefonie
het volgende bericht ontvangen:
Woensdag 2 april. Graag zouden we verbinding willen maken met het ss. Blinjoe om te vernemen hoe het daar aan boord ging. In de loop van de ochtend kwamen we op het idee om een reddingvest aan een talie te laten zakken, die dan door de Blinjoe moest worden opgepikt. We vonden twee rollen schiemansgaren, bonden aan de uiteinden een zwemvest met daarin een fles waarin een brief. Het lukte ons deze over te krijgen. De dubbele lijn werd aan boord van het ss. Blinjoe aaneen geknoopt, evenals bij ons, waardoor dus een lijn zonder eind was verkregen die van ons achterschip via het voorschip van het ss. Blinjoe liep. In de brief verzochten wij ons over de toestand aan boord in te lichten. Om 12.15 uur ontvingen wij op deze wijze per flessenpost de volgende brief terug:
Dat een en ander zwaar was voor de drie runners konden we begrijpen. Behalve
stoken, tremmen en sturen moest er ook nog eten gekookt worden en nog vele
andere niet onbelangrijke werkjes worden verricht.
Ons lunchmenu voor deze dag bestond uit snert. Om 12.00 uur rookte de Blinjoe
weer ten teken dat de kleine ketel stoom leverde en weer kon worden
meegestuurd. Ons vermoeden was dat daar aan boord van koken wel niet veel
terecht zou komen, en dus kregen we het idee om een pot snert via de lijn naar de
Blinjoe over te trekken.
Een grote karaf werd gevuld met onze overheerlijke snert, een prop erop, en het
geheel met een begeleidende brief in een plastic zak aan onze verbindingslijn
gehangen. Een rauwe kreet "Ahoy Blinjoe" was voldoende om de aandacht te
trekken, en even later bengelde de karaf met snert tussen Sidajoe en Blinjoe, om
af en toe geheel onder het wateroppervlak te verdwijnen. Een hoeraatje ging op
toen de karaf heelhuids de Blinjoe bereikte. Om 18.00 uur ontvingen we op
dezelfde wijze het volgende bericht:
Onze steun was dus blijkbaar niet direct nodig geweest.
Het bleef prachtig weer en de vaart varieerde van 3 tot 5 mijl per uur. Om 19.30
uur ontvingen we het volgende radiotelefoniebericht van het ms. Barentsz:
Het bericht van het ms. Barentsz was niet zo mooi, doch men kon varen en dat
was het voornaamste. In het uiterste geval zou het ms. Waikelo het ms. Barentsz
op sleeptouw kunnen nemen. Bij de indeling van de konvooien hadden we
hiermee rekening gehouden. De stemming was nog steeds prima en we begonnen
een beetje bij te komen.
Donderdag 3 april. Om 7.30 vernamen we de volgende berichten per
radiotelefonie:
Het weer was nog steeds schitterend en de zee spiegelglad. Er stond echter nogal
wat stroom, die onze toch al niet te hoge snelheid nog meer verminderde. Er
waren tijden dat niet meer dan een kleine 3 mijl werd behaald.
Om 18.00 uur werden de volgende berichten per telefonie ontvangen:
Op deze wijze bleven we toch enigszins op de hoogte van de positie der overige
schepen.
Via onze flessenpost ontvingen we van de Blinjoe het volgende epistel:
Onze drie Blinjoe-runners hebben het deze reis ook niet cadeau gekregen, na alle
ellende nu nog vlampijpen vegen. Op al hun vragen werden ze door ons direct
ingelicht, terwijl wij tevens het door ons ontvangen nieuws doorgaven. Beide
ketels aan boord van de Blinjoe stonden dus buiten bedrijf, en dit betekende dat 's
avonds de petroleumlichten moesten worden ontstoken. Het was gedurende de
nacht aan de snelheid heel goed te merken dat men niet meestuurde.
Vrijdag 4 april. Goede Vrijdag. Het was een kalme dag en er viel niets bijzonders
te beleven. Veel vaart hadden we niet. Via de telefoon ontvingen wij om 12.30
uur nog het volgende bericht:
De flessenpost van de Blinjoe meldde aan de "geachte lijntrekkers" dat de kleine ketel weer brandde en er weer met stoom gestuurd werd. Om 19.00 uur kwam via de telefonie het volgende bericht:
Zonder veel moeilijkheden kwam ook aan deze dag een einde en begonnen we
aardig op te schieten in de richting Singapore.
Zaterdag 5 april. Het mooie weer bleef aanhouden, en ook deze dag ging zonder
moeilijkheden voorbij. We sukkelden langzaam doch met een constant
gangetje van tussen de 3 en 5 mijl verder.
Om ongeveer 17.30 uur verscheen er aan de horizon een schip waarvan het
silhouet op een oorlogsschip leek. We wisten dat de Nederlandse Marine op onze
route zou patrouilleren, zodat het zeer goed mogelijk was dat Hr. Ms. Groningen,
die we ook reeds meerdere malen door de telefonie hadden beluisterd, ons een
bezoek zou brengen. Inderdaad werd even later het rood-wit- blauw van de vlag
zichtbaar, en weer even later seinde men met de lamp: "Goede middag Sidajoe,
hier de Groningen; blij U te zien; heeft U bijzonderheden". De Sidajoe seinde
terug: "Verzoeke doorgeven Singapore eta 7e daglicht. Telefonie defect,
ontvanger goed. Hartelijk dank voor Uw medewerking en tot ziens". Daarna
kwam Hr. Ms. Groningen op plm. 75 meter afstand en praaide via de
scheepsradio-installatie: "Kunnen wij nog iets anders voor U doen? Wij komen
regelmatig bij U kijken. De Bontekoe zit plm. 14' achter U met Van der Lijn op
sleep en loopt 5 mijl. Vrolijk Pasen". De Sidajoe antwoordde: "Wij hebben niets
anders nodig. Wij lopen 3.5 mijl". Het was een aardige onderbreking en een
uitbundig armgezwaai toen onze oorlogsbodem weer verdween. Om ongeveer
18.00 uur zagen we juist boven de kim de masten van twee bij elkaar liggende
schepen; dit was de sleep Bontekoe/Van der Lijn. Inderdaad kwam vanaf dat
moment Hr. Ms. Groningen ons regelmatig opzoeken.
Zondag 6 april. Zo gingen we dan op deze reis de laatste volle zeedag in. Het was
eerste Paasdag. Na vertrek uit Priok was nog een doos Heineken bier gevonden
en die was bewaard voor de Pasen. Er kon ook niet met de traditie gebroken
worden om een afscheidsdiner te geven. Het smaakte prima, de champagne was
helaas bedorven. Om half acht luisterden wij door de telefonie het volgende
gesprek af, gevoerd tussen Hr. Ms. Groningen en het ms. Camphuys:
Camphuys: "Hallo Groningen, hier Camphuys. Wij hebben heerlijk krentenbrood
aan boord, zou U een krentenbrood willen overnemen in ruil voor een
slof sigaretten?"
Groningen: "Wij hebben hier aan boord zelf krentenbrood, maar wij zullen U zo
dadelijk een slof sigaretten brengen".
Camphuys: "Heel hartelijk bedankt. Schiet U de slof sigaretten over met lijn of
brengt U deze per motorsloep?"
Groningen: "Wij brengen U de sigaretten per motorsloep". Het was een teken
van prettige samenwerking.
Langzaam stoomden we nu af op straat Singapore. Het ss. Bontekoe met ss. Van
der Lijn op sleep liep ons steeds meer in, doch bleef altijd nog achter ons. Om
ongeveer 22.00 uur wendden we de steven en werd teruggestoomd omdat we
anders vòòr daglicht zouden aankomen. Even later volgde de sleep
Bontekoe/Van der Lijn dit voorbeeld.
Aan de kim werden vier schepen zichtbaar, welke even later bleken te zijn de
sleep Camphuys/Valentijn, begeleid
door de schepen Barentsz en Waikelo. Om 24.00 uur lagen we weer op koers
naar Singapore. De sleep Bontekoe/Van der Lijn was reeds eerder
teruggekeerd.
Maandag 7 april. Tweede Paasdag. De laatste dag aan boord van het ss. Sidajoe
was ingegaan. Voor de machinekamer niet de gemakkelijkste van de reis. De
pompen gaven het sein dat het niet te lang meer moest duren. Vanaf de vorige
avond was men constant bezig de zaak gaande te houden. Het was voor allen
vroeg dag om van de aankomst maar niets te missen. Bij het aanbreken van de
dag werd voor het eerst sedert vier maanden weer de Maatschappij-vlag in top
gehesen. Van de weeromstuit eerst op zijn kop, hetgeen de gezagvoerder tijdig
in de gaten had. We dreven verder, afwisselend met gestopte of langzaam
draaiende machine.
Achtereenvolgens werden Camphuys en Bontekoe van hun sleeplast ontdaan en
verdwenen Valentijn en Van der Lijn elk tussen twee sleepboten naar hun
ankerplaats. Intussen stoomde het ms. Barentsz ons voorbij, terwijl wij een
laatste rondtorn maakten, in afwachting van de sleepboten. Om kwart over tien
maakt het agentschapsbootje vast en om 10.25 uur kwam de eerste sleepboot
langszij van de Blinjoe. Tegen elven was de sleeptros aan boord van de Blinjoe
ontsloten en om 11.30 was de zware tros als laatste werk door ons aan boord
van de Sidajoe gehaald.
Een vermoeiende doch in alle opzichten prettige sleepreis was ten einde.