Gevangene
A.P. Krul
Het was 21 december 1957, de dag waarop mijn vrouw en zoontje, met andere vrouwen en kinderen van Nederlands personeel, per boot naar Singapore vertrokken.
"Tuan, er zijn militairen geweest om U op te halen" hoor ik van de koki en de kebon als ik in de namiddag thuis kom. Als ik de volgende morgen
de militaire autoriteiten bezoek om opheldering te vragen, volgt zonder nadere toelichting aanhouding en opsluiting in de gevangenis te Jakarta.
Het valt allemaal wel een beetje mee. Overdag mogen we vrij rondlopen op de grote binnenplaats. 's Nachts in een cel met bewaker.
Als je 's nachts van de bewaker toestemming krijgt om naar het toilet te gaan dan rammelen de sleutels zwaar.
Overdag heb ik contact met Indonesiërs en Chinezen. Velen van hen zijn reeds jaren geleden opgepakt op grond van politieke activiteiten.
Tot dusver is er echter nog nimmer een behoorlijk proces geweest. Je moet oppassen op je woorden, want, zo fluistert men,
er zijn een aantal verklikkers tussen de gevangenen.
Na enkele dagen volgt een kort verhoor. De aanklacht blijkt te zijn "sabotage", een vergrijp waarvoor men mensen onbeperkte tijd kan vasthouden.
Men vraagt mij opheldering over codes, die ik niet kan geven. Ik meen te begrijpen dat het hen dwars zit dat de rijke KPM,
met haar vloot van circa 100 schepen en met haar unieke walorganisatie en een personeelsbestand van vele duizenden medewerkers,
zo weinig geld in kas heeft. Dat klopt wel, want vlak voor de overval hebben we kunnen regelen, dat onze overtollige middelen naar Nederland zijn getransfereerd,
overigens op legale wijze.
Inmiddels is het Kerstfeest geworden. De woorden van de Indonesische predikant in de Bahasa Indonesia ontgaan mij ten dele.
Niettemin is er op dit feest van de blijde boodschap een warm gevoel in mijn hart. Een Kerstfeest, temidden van de vele medegevangenen,
dat mij altijd zal bijblijven.
Oudejaarsdag nadert. Weer een oproep voor verhoor. Kennelijk zijn de militaire autoriteiten van oordeel dat ik toch niet zo schuldig ben
als men eerst dacht. Het gesprek krijgt al snel een andere wending. Het gaat nu over oudejaarsavondviering. Men laat blijken geinteresseerd te zijn
in wat flessen drank uit de ruime KPM-voorraad.
Even vlot als de arrestatie geschiedde word ik nu op oudejaarsdag weer vrij gelaten. Echter, "blijf beschikbaar" is de waarschuwing. Mijn auto ga ik ophalen
op het kantoor. Het gaat niet zo gemakkelijk om deze mee te nemen, want de beheerder, die wellicht dacht dat ik uit de bajes ontsnapt was,
voelt zich geroepen om eerst nog even de gevangenis te bellen of het wel oké is.
Een gevoel van verademing. Toch blijft er een gevoel van onrust. Pas werkelijk voel ik mij vrij als ik enkele dagen daarna op het vliegtuig naar Singapore zit,
waar ik mijn vrouw weer ontmoet. Zij wist niets van mijn wederwaardigheden, hetgeen ook maar beter was. Als we 28 jaar later bij een herinneringsbezoek
aan Indonesië de controle op het vliegveld Jakarta passeren, bekruipt mij even een beklemmend gevoel. Je weet maar nooit!