In de haven van Hollandia
De 21-jarige Peter Uges is in november 1962 en februari 1963 in Nieuw-Guinea. Hij is koopvaardij-officier, dan 4e werktuigkundige, aan boord van de MS Van Cloon van de KJCPL (Koninklijke Java China Japan lijnen), dat in de haven Hollandia ligt. In een brief van 7 november 1962 naar huis schrijft hij: ‘Zo te zien is hier alles rustig, maar er zijn hier al 150 Indonesische militairen. De U.N.O. heeft hier dan ook niet veel te vertellen. De Indonesiërs maken hier n.l. zo ongeveer uit wat er wel en wat er niet moet gebeuren. Het is dan ook zaak een beetje op je woorden te passen. […] Alle Nederlanders gaan hier voor 1 mei weg.(er zijn nog maar een paar vrouwen hier in Hollandia). […] In Hollandia zie je nog veel wagens rijden die de N.Guinea vlag of op de voorruit geplakt of aan een standaard met zich mee voeren. Ik heb zo hier en daar eens rondgekeken en zag o.a. de uitgebrande Jachtclub.[…] De Papoea’s zijn allen erg vriendelijk en zeggen je vaak gedag.’

De uitgebrande Jachtclub in Hollandia (in brand gestoken in de nacht van 29 op 30 september 1962)
Op 12 februari 1963 schrijft hij: ‘Vanmorgen zijn we dan, naar ik aanneem, voor het laatst uit Hollandia vertrokken. […] In Hollandia was het erg rustig. Het grootste gedeelte van de Papoea’s is de wildernis ingetrokken. Dit had weer tot gevolg dat we er drie dagen gelegen hebben omdat er veel te weinig koelies waren. […] Ongeveer een maand geleden is een 4e W.T.K. zwaargewond door schoten uit een Indonesisch machinegeweer. Er was n.l. een soort opstandje of iets dergelijks begonnen door een stel Papoea’s, als ik me niet vergis was het in Sorong. De vierde W.T.K. kwam er toevallig met de kapitein van het schip aan lopen net toen de Indonesiërs begonnen te schieten en hoewel hij er niets mee te maken had werd hij dus zwaar gewond. De kapitein had niets. Dit is dus niet zo zeer expres gebeurd. Over het algemeen schijnen die Indonesiërs zich hier behoorlijk te gedragen. De meeste Papoea’s kunnen hen echter niet zien of luchten, vandaar dat ze het oerwoud in gaan.
We hebben twee Papoea’s ontmoet die we mee aan boord genomen hebben en waarmee we een tijdje gesproken hebben. De eerste was het opperhoofd (hoofd van de een of andere stam in Biak en de tweede was plaatsvervangend secretaris van ….? (dat ben ik vergeten, het had echter iets met het Gouvernement te maken). Ze vertelden o.a. dat de meeste Papoea’s hun hoop gevestigd hebben op 1969. Ze hadden beiden een Ned. Vlag in een blik begraven met het doel die in ’69 voor de dag te halen. Krijgen ze de kans niet om dan zelfstandig te worden dan willen ze in opstand komen, of hier iets van terecht komt is natuurlijk zeer de vraag en ik geloof er nog niet zo hard in, maar zij waren zeer fanatiek en rekenen dan op hulp van Nederland, Australië en de U.N.O. […]

Eerste Indonesische vaartuig loopt binnen in Hollandia
(ISBN 978-90-430-2896-7)