Herdenking Egmond aan Zee 2017

Foto's gemaakt tijdens de herdenking op 15 augustus 2017.


Bloemstuk geplaatst bij het monument namens de KPM

KPM in Oorlogstijd

Bloemstuk geplaatst namens de KJCPL

Spreker Roelof Corten in gespek mer Anneke Corten en Anne Mulder( voorzitter kring Noord- Oost)

v.l.n.r. Piet Bijl (voorzitter),Roelof Corten(spreker namens de kpm),Stek van Tellingen, Anne Mulder

v.l.n.r. Florin Menting, Gert van Tellingen en Harrie Zantkuijl(nieuwe secretaris van de vereniging)

De Hr/Mevr. Nakken en en de Hr/ Mevr Barendrecht een gezellig onderonsje

De Heer Kraeger (nieuw lid van de vereniging) en de Heer F.Macville

Toespraak van dhr. Roelof Corten namens de KPM

Wederom herdenken wij hier de bijna 500 KPM-ers die in de 2e wereldoorlog voor de geallieerde zaak hun leven hebben gelaten.

Eind 1941 was Nederland al anderhalf jaar bezet en in Europa hadden de Duitsers nog de overhand. Het varen hier in de Atlantische wateren was een hachelijke zaak, met grote verliezen aan koopvaardijschepen, maar hoewel enkele Duitse hulpkruisers ook in de Indische Oceaan actief zijn geweest, voeren de KPM-schepen in Nederlands Indië toen nog onbelemmerd hun lokale diensten.
Men verkeerde daar in het ongewisse over familie en geliefden in Holland en men maakte zich zorgen over het verloop van de oorlog. Maar in Indië vreesde men vooral de toenemende dreiging van Japan.

Mijn vader voer op het stoomschip “Roggeveen” en wij woonden in Makassar op Zuid Celebes. Ik was 7 jaar en alles ging daar toen nog zijn gewone gangetje.

Maar dan ineens, op 7 december 1941, was er de onverhoedse aanval op Pearl Harbour en meteen waren wij ook in oorlog met Japan.
Japan rukte snel op. Al een dag na Pearl Harbour landden zij op de Filippijnen, HongKong, Thailand en Malakka en een week later zaten zij ook al op Noord Borneo.

Voor de KPM-schepen was het nu ineens levensgevaarlijk. De betrekkelijk trage KPM-schepen vormden een gemakkelijke doelwit voor Japanse onderzeeërs en vliegtuigen. Soms kregen ze begeleiding van marineschepen, maar vaak ook niet. De angst moet op de KPM-schepen voelbaar zijn geweest, maar toch bleven zij plichtsgetrouw doorvaren naar waarheen zij gestuurd werden.
Hun thuishavens in Indië werden het toneel van chaotische toestanden. ’s Nachts waren de steden nu verduisterd en alle mannen werden gemobiliseerd waardoor scholen en allerlei andere voorzieningen moesten sluiten. En er waren doorlopend discussies of de gezinnen moesten vluchten; en hoe dan; en waarheen; en wat kon je dan meenemen of moest je achterlaten.

Mijn vader was met de “Roggeveen” naar Ambon vertrokken, maar al gauw hadden wij geen idee meer waar hij zich bevond, want informatie over schepen was op slag geheim.
De “Roggeveen“ is uiteindelijk bij een bombardement in Soerabaja beschadigd en toen het niet meer kon uitvaren, is het daar langs de kade liggend, eigenhandig door de officieren in brand gestoken en tot zinken gebracht. Zij belandden allemaal in Japanse kampen.
Japanse mannenkampen waren gruwelijke werkkampen, waar zij in de brandende zon werden afgebeuld, waardoor meerde KPM-ers ook daar het leven hebben gelaten.

Er is echter een ànder KPM-schip dat bij deze herdenking steeds in mijn gedachten leeft. Begin januari zaten Japanners ook al in Noord Celebes en werd Makassar regelmatig gebombardeerd. Uit angst voor de naderende Japanners wilden de meeste gezinnen de stad wel ontvluchten maar veel mogelijkheden waren er niet. Eind januari werd echter bekend gemaakt dat een KMP-schip naar Makassar onderweg was om vluchtelingen naar Java te evacueren.

Om luchtaanvallen te ontwijken zou het schip na duisternis binnenlopen, om snel nadat wij evacueés aan bord gegaan waren, diezelfde nacht meteen weer te vertrekken. Wij moesten ons ’s avonds met slechts wat schamele handbagage bij de haven verzamelen en met honderden op een kluitje hebben wij daar urenlang in totale duisternis zitten wachten, zonder dat het schip kwam opdagen. Rond middernacht werd iedereen naar huis gestuurd en In de dagen erna zijn wij de bergen in gevlucht. Maar later zijn ook wij, toch in en een jappen-kamp terecht gekomen.
Een aantal jaren geleden vond ik een verslag van de marine over dit voorval. Het KPM-schip dat ons zou komen ophalen was het stoomschip “Van Lansberge”. Het werd begeleidt door twee kleine mijnenvegers. Dertig 30 mijl ten Zuiden van Makassar is dit kleine konvooi door een eskader Japanse duikbommenwerpers ontdekt en aangevallen.
De beide mijnenvegers konden wild zigzaggend rechtstreekse treffers ontwijken. Zij kregen door “near missers” toch schade en drie opvarenden zijn door mitrailleurvuur getroffen. Maar zij konden later naar Soerabaja terugkeren.
Voor het grotere KPM-schip “Van Lansberge” was de aanval echter rampzalig. Vliegtuigen doken een na de ander op het schip neer. Gierende bommen, daverende explosies en vrijwel meteen stond de “Van Lansberge” in lichter laaie. Later is het gezonken. Voordat de Japanse vliegtuigen hun aanval afbraken hebben zij zelfs nog met mitrailleurvuur op de drenkelingen geschoten. Na afloop van de aanval hebben de mijnenvegers 29 veelal zwaar gewonde overlevenden opgepikt, maar 20 opvarenden van de “Van Lansberge” hebben deze aanval niet overleefd.

Bij een herdenking als deze gaan vanzelfsprekend mijn gedachten in het bijzonder uit naar de slachtoffers van dit KPM-schip. Zij gaven immers hun leven in een poging om ons uit Makassar te helpen vluchten.

Ik heb een kort tijdsbeeld willen schetsen en een enkel voorbeeld willen geven van de omstandigheden waaronder KPM-ers destijds hun leven hebben gelaten.

Laten wij hen allen herdenken, en hen blijven eren voor hun plichtsbesef en moedige inzet.

Ik dank u wel.

Links s.s. Roggeveen, midden en rechts het s.s. Van Lansberge