Toen ik besloten had om de Nijmeegse Vierdaagse te gaan lopen, trainde ik in het voorjaar een keer vanuit Beuningen over de Waalbandijk naar het westen. Ik was ’s ochtends om zes uur al vertrokken en dan kom je vrijwel niemand tegen en zie je de natuur in al zijn pracht.
Vlak voordat ik Druten bereikte zag ik iemand vanuit de uiterwaarden de dijk oplopen en na een eerste begroeting liepen we samen een stuk verder. Na een gesprek over het weer en de natuur kwamen we al gauw tot de vragen ‘waar woon je en wat doe je’. De man, die Jozef van Dinteren bleek te heten, had als waterchemicus in de waterconditionering voor grote bedrijven gewerkt, waaronder ook de elektriciteitscentrale in Nijmegen. Hoe toevallig, want ik werkte daar toen ook. Al gauw vielen er namen van mensen die we allebei kenden en het gesprek werd steeds leuker. De man kwam voorheen ook op de centrale in de Flevopolder en ook daar kende ik mensen. Vervolgens ging het gesprek over ons werk en ik vertelde dat ik vóór mijn werk bij de centrale had gevaren in de Oost, waarop mijn wandelgenoot liet weten dat zijn oudere broer dat ook had gedaan, maar dat die nu gepensioneerd was en in Australië woonde. Deze broer had, net als ik, bij de KPM gevaren, waar ik toen werkte als leerling-machinist/werktuigkundige. Hij bleek Jan van Dinteren te heten en was hoofdwerktuigkundige op nota bene ‘mijn’ eerste schip, de ‘Roggeveen’. Nog een toevalligheid dus.
Wandelgenoot Jozef vertelde verder dat zijn broer op de zeevaartschool in Vlissingen zat ten tijde van de watersnood in 1953. Daar had de familie nog een foto van die ik later te zien kreeg, maar dit terzijde.
Van 1963 tot 1965 heb ik op het ms ‘Roggeveen’ gevaren. Eerst als leerling en later als 5e wtk en dat gedurende twee jaar tussen China, Australië en Oost-Afrika. Jan was in die tijd hoofdwerktuigkundige en ik maakte hem, denk ik, zo’n negen tot twaalf maanden mee. Als leerling moest je dagelijks gedurende een jaar een memoriaal bijhouden van de werkzaamheden met beschrijvingen en tekeningen. Dat moest na elke week altijd op zondagochtend worden aangeboden
aan de hoofdwerktuigkundige, die het dan met je doornam en die zonodig een nieuwe opdracht gaf om iets uit te zoeken. Na een jaar werd dit memoriaal dan opgestuurd naar de examencommissie in Den Haag aan de ‘beruchte’ Fruitweg. Was het goed bijgehouden, dan gold de vaartijd als werktijd en werd je bevorderd tot 5e scheepswerktuigkundige met een flinke salarisverhoging.
Wat betreft de ‘Roggeveen’, zie ook mijn verhaal op de website van de KPM ‘Roggeveen water maken’ onder het tabje ‘Verhalen van toen’. De man die ik tijdens mijn dijkwandeling had ontmoet heet, zoals eerder al vermeld, Jozef van Dinteren en hij woonde in Druten. Nu wil het toeval dat mijn vrouw en ik in 2015 vanuit Beuningen naar Druten verhuisden. Na enige tijd kwam ik Jozef daar weer tegen en laten wij nu in dezelfde straat blijken te wonen. Wederom raakten we aan de praat, ook nu weer over broer Jan, die ik via Jozef mijn hartelijke groeten overbracht. Als de ‘Roggeveen’ in Australië enkele weken aan wal lag, werden er regelmatig feestjes georganiseerd en in de periode van kapitein Breebaart was er eens een Arabische party met een verkleedpartij. Jan van Dinteren was hierbij ook aanwezig en ik had zelfs nog een foto van hem met een fez als hoofddeksel. In de loop der tijd leerde ik Jozef steeds beter kennen en met enige regelmaat maken wij fietstochten in het rivierengebied.
En dan komt ook de KPM tijd van zijn broer wel weer eens ter sprake. Zo vertelde Jozef dat hij in het bezit is van een tegel van het schip de ‘van Riebeeck’. Ook daarop had broer Jan als werktuigkundige gevaren. Jozef vertelde dat zijn broer die tegel ooit eens cadeau had gekregen van de KPM en dat de tegel daarna jarenlang in diens woonhuis in Melbourne was bewaard. Het is niet duidelijk wie hem ooit mee naar Nederland heeft genomen, maar hij kwam uiteindelijk bij de moeder van Jan en Jozef in Druten terecht. En toen Jozef en zijn vrouw een nieuwe badkamer in hun huis lieten installeren gaf moeder de tegel cadeau, die vervolgens een plek kreeg aan een muur in de badkamer. En elke keer als er in huize van Dinteren werd gedoucht gingen de gedachten even uit naar broer Jan in Australië. Veel en veel later, toen de badkamer door een andere werd vervangen, is de tegel verhuisd naar het kantoor van Jozef op de bovenverdieping. Een bijzondere herinnering aan zijn broer die in september 2021 in Australë is overleden.
Op internet ben ik naar de geschiedenis van de ‘van Riebeeck’ gaan zoeken.
Het was een vracht/passagiersschip dat werd aangedreven door een 8 cilinder 4 tact Werkspoormotor van 3000 pk en had een vaarsnelheid van 13 mijl.
Uiteraard kwam ik ook op de website van de KPM terecht waar veel verhalen zijn te vinden van I.S. Schaafsma, die ook op de ‘van Riebeeck’ heeft gevaren. Ik belde hem op met de vraag of hij iets wist over deze tegel. Hij vertelde dat de tegels werden gebruikt als herinnering en als relatiegeschenk. In die tijd voeren Zuid-Afrikaanse vertegenwoordigers van het bedrijfsleven regelmatig mee naar de Perzische Golf om daar een nieuwe markt te openen. Ik was benieuwd naar een kleurenfoto van de ‘van Riebeeck’, maar die kon ik jammer genoeg niet vinden. Na overleg met Evert Sikkema, die heel wat schepen op het doek heeft vereeuwigd, mocht ik een afbeelding van zijn schilderij van het schip gebruiken.
Wat valt er over dit schip verder nog te vertellen? Het was in 1960 betrokken bij een aanvaring (zie het verhaal op de KPM website / verhalen I.S. Schaafsma), waarna het werd gerepareerd en enigszins verbouwd. In 1967 kwam het onder de KJCPL vlag en in 1969 werd het aan een Somalisch bedrijf verkocht. Vervolgens werd het in 1976 doorverkocht aan een bedrijf in Singapore. Tenslotte werd het in 1978 voor de sloop verkocht en vond het zijn einde op het slopersstrand Gadani Beach bij Karachi (Pakistan).