De laatste reis van de Boissevain

Boissevain

Daaraan moest ik denken, toen ik van de K.P.M. vereniging ter ere van haar 90-jarig bestaan een herinneringsplaquette kreeg.
In juni 1968 kwam ik als 4de wtk (werktuigkundige ) aan boord van de Boissevain. Dat was in Singapore. Het schip voer via Hong Kong naar Japan en zou vandaar naar de sloop gaan in Kaohsiung op Formosa, het huidige Taiwan.
Het was toen al een ontregeld schip. Zo was bijv. de mooie messing klok die in mijn hut hoorde te hangen, al verdwenen. Die had ik als herinnering graag willen meenemen, maar mijn voorgangers - die misschien langer op het schip hadden gevaren - waren mij kennelijk voor geweest.

Het motorschip Boissevain was gebouwd in Hamburg bij de werf Blohm & Voss en in 1937 werd het opgeleverd aan de Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Als thuishaven kreeg het Batavia op Java in Nederlands Oost-Indië.
In de oorlog fungeerde het als troepentransportschip. Daarna werd het - zoals voorheen - weer ingezet op de K.J.C.P.L. lijnen (Koninklijke Java China Paketvaart Lijn).

Er was een grote machinekamer en voor de bemanning was er zelfs een lift aanwezig. In de machinekamer stonden drie zware Sulzer dieselmotoren, elk met acht cilinders. Van collega-werktuigkundigen hoorde ik dat er in het verleden door een warmloper een zware carterexplosie was geweest.
Daarom werden de zuigerhemden regelmatig met een oliehandspuit extra gesmeerd. De drie dieselmotoren zorgden voor de aandrijving, die het schip een snelheid gaven van 17 knopen.

Tijdens de reis langs Japan was er een dikke mist. We voeren die ochtend bij Kaap Daio. Hoewel onze zware misthoorn duidelijk te horen was, bleek het geluid van een andere misthoorn steeds dichterbij te komen. Plotseling schokte het schip en omdat ik op dat moment vrij was, pakte ik mijn fototoestel en ging meteen naar de railing, waar ik enkele foto’s maakte. Het duurde even voordat de vaart uit het schip was. De motoren konden namelijk niet in de achteruit worden gezet voordat het schip helemaal stil lag. Het omzetmechanisme van de motoren liep heel zwaar en er moest flink kracht worden gezet.

Bezig met het Omzet mechanisme
Samen met Koos Noordermeer bezig met het omzetmechanisme.

Nadat het schip vrijwel stil lag, kon de aandrijving eindelijk richting achteruit worden gezet. Dat is van invloed geweest op de redding van de bemanning, want al die tijd zat de boeg van een coaster onder ons voorschip.

De coaster voordat ze zonk

De Japanse bemanning werd met hulp van onze Chinese matrozen met touwladders van boord gehaald. Toen ons schip helemaal stil lag, werden de motoren in de achteruit gezet en kwam de coaster Hokko Maru los van de Boissevain. Blijkbaar was er een gat in de romp gekomen, want na een paar minuten al zonk het Japanse motorschip kaarsrecht naar beneden.

We hadden - heel toevallig - een Japanse steward aan board en die werd bij onze kapitein ontboden, omdat de kapitein van de Japanse coaster vrijwel geen Engels sprak. Er ontstond een heftige woordenwisseling over de schuldvraag. Even daarna kwam er een helikopter overvliegen van waarschijnlijk de kustwacht. Toen we uiteindelijk in Nagoya afgemeerd waren, stond er al veel pers op de kade en er werd door de kapitein een spreekverbod uitgevaardigd. Door een mij niet bekende inspectiedienst werden de journaals van brug en machinekamer in beslag genomen. Veel later heb ik het verslag van de raad voor de scheepvaart kunnen lezen.
Na nog enige tijd in enkele Japanse havens gelegen te hebben, begon de Boissevain haar laatste reis naar de sloop.

Omdat ik slechts korte tijd aan boord was geweest, weet ik vrijwel geen namen meer. Wel herinner ik mij nog een tweede wtk die een tamme parkiet in zijn hut had. Die vloog rond en dronk uit je glas als je niet oplette. De eigenaar van het beestje dronk whiskey cola en daar was de parkiet ook gek op. Met als gevolg dat het beestje soms een beetje tipsy werd, waarna hij in het glas viel. De tweede wtk haalde hem er dan uit en zette hem vervolgens op de railing van het planchet voor zijn spiegel. Daarna trok hij de gordijnen rondom de wastafel dicht. De parkiet kon zijn roes gaan uitslapen.

In Kaohsiung moesten we nog veel dagen wachten voordat het geld blijkbaar aan de Maatschappij was overgemaakt. We mochten niet van het schip af. Er werd minimaal gekookt, maar bier was er gelukkig in overvloed. De verveling sloeg dan toe en zo kon het gebeuren dat op een dag iemand jarig was, dit al vroeg in de ochtend werd gevierd. Om de feestvreugde te vergroten werden er vuurpijlen afgeschoten die blijkbaar nog in de reddingsboten zaten. Het was toen 1968 en Formosa was nog in staat van oorlog met de Communistische Chinese Volksrepubliek.
Binnen de kortste keren waren er politie en militairen uit Formosa aan boord en was het ‘feest’ voorbij. Een van ons werd meegenomen door de politie (of was het een militaire instantie?) en we zagen hem pas weer terug - geboeid en wel - in het vliegtuig in Taipei, toen we eindelijk, op 16 juli, naar Hong Kong vlogen.
De volgende dag vertrok ik met het vliegtuig naar Nederland. Het was een lange reis via Japan en Anchorage naar Amsterdam.
Meer details over e.e.a. zijn van harte welkom, evenals de namen van de bemanning die ik niet meer paraat heb.

Henk Buiteman