De ervaringen in Oost-Afrika in 1954 met ms Roggeveen

Door R. Beijk 5de Wtk

Wij hadden het geluk, dat juist met ons schip m.s. Roggeveen tussen Hongkong en Oost-Afrika een nieuwe lijndienst werd geopend. Dat merkten wij pas bij aankomst in Dar-es-Salaam. Door de kapitein werd alleen aan de officieren bekend gemaakt, dat er bij aankomst in Dar-es-Salaam een kleine ceremonie zou plaatsvinden, georganiseerd door de agent ter plaatse. Na het afmeren aan de kade, vond in de officiersmessroom een kleine bijeenkomst plaats, waarbij alleen de kapitein en de hogere officieren aanwezig waren. Hier werden de bekende begroetingswoorden uitgesproken en het glas op de opening van de nieuwe lijndienst geheven.

Door de agent werd meegedeeld, dat hij voor vijf personen een bezoek aan het natuurreservaat had georganiseerd, wat door ons vanzelfsprekend met gejuich werd ontvangen. De beslissing wie mee mocht, werd door de kapitein genomen; de uitkomst was: één oudere en de drie jongste officieren zouden de trip mee maken. Ik behoorde ook tot de uitverkorenen.

Met de agent werd afgesproken, dat wij de volgende morgen om zes uur door een van zijn medewerkers zouden worden opgehaald. Het toeval wilde, dat deze medewerker een Zuid-Afrikaan van Hollandse afkomst was, die gebroken Hollands sprak. Voor ons jongeren, met ons school Engels, een voordeel. De autotocht verliep voorspoedig en wij stelden unaniem vast, dat Kenya een prachtig land was. Na ongeveer drie uur rijden bereikten wij het natuurreservaat. Door onze begeleider werden enige woorden met de bewakers van het park gewisseld, in een taal die wij niet konden verstaan. Onze begeleider - Harry Smit - deelde ons mee, dat wij zonder begeleiding de hele dag in het park mochten verblijven, maar voor zons­ondergang weer moesten vertrekken.

Normaal werden bezoekers door de bewakers begeleid, maar omdat Harry al enige jaren in Kenya woonde en hier zeer goed bekend was, konden wij - vrij als een vogel - door het park rijden.

Harry had weer achter het stuur plaats genomen om de reis voort te zetten. Wij merkten enige spanning bij Harry; waarom? Wij wisten dat in 1951 door Engeland bepaalde voorstellen aan de Kenyaanse leiders waren gedaan, betrekking hebbend op de grondwet. Maar deze voorstellen waren slecht ontvangen. Dit werd dan ook aanleiding tot het uitbreken van de opstand van de Mau-Mau, die onder leiding stond van de bekende Jomo Kenyatta.

Wij moeten eerlijk bekennen, dat wij ons op dat moment niet realiseerden, dat wij hier ook mee te maken zouden kunnen krijgen. Al snel zou blijken dat dit het geval was. Na ongeveer twee uren rondgereden te hebben, waarbij wij giraffes, gnoes en nog verschillende andere diersoorten bewonderden, werd het tijd de inwendige mens wat te versterken. Harry stelde voor om bij de eerstvolgende herberg iets te gaan gebruiken.

Die locatie was heel bekend, hier kwamen de planters van Engelse afkomst hun zondags biertje drinken; wat ons de mogelijkheid bood, om met deze bevolkingsgroep van gedachten te wisselen.

Bij binnenkomst van de pup waande men zich direct in Engeland. De inrichting was geheel in Engelse stijl uitgevoerd; wij gingen zitten aan de nog lege bar. Harry bestelde een echt Engels pilsje, wat ons heel goed smaakte na de lange warme autorit.

Nadat onze dorst een beetje was gelest, gingen we ons wat opfrissen; na terugkomst bleek aan de bar een stel Engelse planters te zitten. We keken elkaar aan en dachten verzeild geraakt te zijn bij de opnamen van een cowboyfilm. Wat was het geval? De planters waren bepakt met wapens, met de colts aan hun broekriemen bevestigd, zaten zij rustig een biertje te drinken. Wij waren nieuwsgierig en stelden ons voor. Vertelden dat wij uit Nederland kwamen en dat het ons verbaasde, dat zij zo zwaar bewapend waren. Langzaam kwamen de gesprekken op gang. Wij voelden dat deze mensen onder zeer grote spanning leefden. Op dit moment was de grote opstand van de Mau­Mau uitgebroken, die zich snel over het hele land verbreidde, de hele economie verlamde en duizenden slachtoffers eiste. Zij vertelden, dat de Engelse regering de leider, Jomo Kenyatta, had verbannen, maar in plaats van de opstandelingen te kalmeren, leidde dit tot grote verbittering.

Het koloniaal gezag zou uiteindelijk zijn Kenyapolitiek moeten wijzigen, vertelden ons de Engelse boeren en dat zou betekenen dat het land vrij zou zijn.

Ik wil u besparen wat de boeren ons vertelden over de wreedheden die toen al hadden plaats­ gevonden. Wij konden heel goed begrijpen, waarom deze mensen zo zwaar bewapend rondliepen.

Het werd tijd om aan de terugreis te beginnen, we namen hartelijk afscheid en wensten hun veel sterkte toe in de komende moeilijke periode.

Voor ons betekende deze ervaring, dat ook wij een moeilijke tijd tegemoet zouden gaan in Indonesië, omdat dit land zich toen in een periode van opbouw bevond, die moest aantonen dat hun strijd voor de onafhankelijkheid niet voor niets was geweest. Toen wij met onze auto wegreden van de herberg, werden wij door de boeren hartelijk nagewuifd. We keken naar hun landrovers, die op het parkeerterrein stonden en zagen dat ook deze bewapend waren met lichte mitrailleurs; dat bewees dat de situatie voor deze mensen niet erg rooskleurig was.

Tijdens de terugreis naar ons schip werd niet veel gesproken; ieder had zo zijn eigen gedachten en een ding stond vast; het koloniale tijdperk zou snel tot het verleden behoren. Na vier dagen in de haven van Dar-es-Salaam gelegen te hebben, vertrokken wij naar de hoofdstad van Kenya, Mombasa, waar geladen zou worden voor Lorenzo Marques, in Portugees Oost-Afrika.

Na de ervaringen in Dar-es-Salaam viel het ons op, dat in Mombasa eenzelfde situatie heerste. De Engelse dagbladen vermelden dat - vooral buiten de stad - de Mau-Mau met hun terreur weer had toegeslagen en dat er verschillende moordpartijen hadden plaatsgevonden.

Wij moesten oppassen, dat wij ons niet te veel lieten beïnvloeden door deze verschrikkelijke toestanden, ons leven in Indonesië moest nog beginnen en de vrijheidsstrijd was daar gelukkig voorbij. Op dat moment konden wij niet bevroeden, dat ook wij nog de naweeën van een koloniaal bewind zouden ervaren.

De korte reis naar Lorenzo Marques verliep voorspoedig. Er werd nog wel nagepraat over de toestanden in Oost-Afrika, maar het werk aan boord eiste ook de aandacht op. Voor ons was het een plezierige aankomst in de haven van Lorenzo Marques; 's middags om 14.00 uur werd onder volle zon aangemeerd aan de kade.

De eerste indruk was positief, vooral omdat alles in deze haven opgeruimd en schoon was. Er was een groot contrast met andere havens, omdat de heftruckchauffeurs hier geen blanke Portugezen waren.

Ik was daar heel nieuwsgierig naar en wanneer zich de gelegenheid zou voordoen, moest ik er het fijne van weten. Dit deed zich de andere morgen voor, toen ik vrij van dienst in de gelegenheid was om tijdens het laden met een Portugese voorman te praten. Hij vertelde mij: "Deze havenplaats is de hoofdstad van Mozambique en staat onder volledig koloniaal bewind van Portugal." Dit kon men tijdens het laden dan ook goed waarnemen. Onder in het ruim van ons schip waren negers hard aan het werk, onder luid geschreeuw van de voorman die boven het ruim op het dek stond en iedereen die niet hard genoeg werkte behoorlijk afblafte; deze toestanden waren wij niet gewend. Hij vertelde ook: "'s Avonds is er een avondklok, die bepaalt dat alle negers na 21.00 uur zich niet meer op straat mogen begeven!" Dit geloofden wij niet, maar toen wij 's avonds een wandeling maakten, konden wij het zelf vaststellen. De andere dag stapte ik direct op de voorman af en vroeg hem: "Hoe is het mogelijk dat dit toch vrij harde systeem zich kan handhaven?" Hij antwoordde hierop:

"Natuurlijk is dit een koloniaal systeem, maar iedere neger - als hij wil werken of studeren - krijgt dezelfde kansen als een blanke Portugees. Een goed voorbeeld hiervan: de president van de rechtbank hier is een neger."

Omdat wij het systeem in het Engelse deel van Oost-Afrika hadden gezien, constateerden wij een aanmerkelijk verschil tussen deze twee systemen. Een waarde oordeel was op dit moment moeilijk af te geven, de toekomst kan ons dit leren! Uiteraard werd er over dit onderwerp ge­sproken met de ouderen onder ons. Tijd daarvoor was er genoeg na ons vertrek uit Oost Afrika. Wij zetten koers naar Indonesië: het land waar verschillenden van ons de komende jaren moesten gaan werken.

De koers die wij jongeren op dit moment uitzetten, zou blijken de juiste te zijn: Het koloniale bewind in deze beide delen van Afrika had zijn langste tijd gehad en, zoals later bleek, met veel bloedvergieten werd beëindigd. Dat konden wij na deze ervaringen ook wel begrijpen, wij wisten wat vrijheid betekende!

Links 5de WTK Renirus Beijk 5de WTK Willie van Nek LL Wtk Piet Bolijn